Ik noem u de woestijnkameleon, wiens vermogen om tegen zijn achtergrond te verdwijnen u alles vertelt wat u moet weten over de wortels van de ecologie en de grondvesten van een persoonlijke identiteit.
Scheldredes uit de Haytkrontek
A
Leto zat te spelen op een kleine baliset die hem op zijn vijfde verjaardag was gestuurd door die volmaakte meester op het instrument, Gurney Halleck. Na vier jaar oefening had Leto een zekere vaardigheid verworven, hoewel de twee bassnaren nog moeilijkheden opleverden. Maar hij vond de baliset rustgevend bij bepaalde soorten verwarringaeen feit dat Ghanima niet was ontgaan. Hij zat nu in de schemering op een rotsrichel aan de zuidelijkste punt van de steile rotsmassa die Vest Tabr beschermde. Zachtjes tokkelde hij op het instrument.
Ghanima stond achter hem en heel haar kleine gestalte straalde bezwaar uit. Zij had hier niet naar buiten willen komen nadat ze van Stilgar hadden vernomen dat hun grootmoeder in Arrakeen was opgehouden. Ze maakte er vooral bezwaar tegen hierheen te gaan nu het avondduister zo nabij was. In een poging haar broer tot haast aan te zetten vroeg ze: 'Nou, wat is er?'
Als antwoord zette hij een nieuw wijsje in.
Voor de eerste maal na het aanvaarden van het geschenk was Leto zich er heel sterk van bewust dat deze baliset gebouwd was door een meester-ambachtsman op Caladan. Hij had overgeAwist hoe deze baliset te bespelen, hoewel zijn negenjarige spieren nog niet op het innerlijke besef geconditioneerd waren.
Ghanima stond ongeduldig met haar voet te tikken zonder te merken dat ze dat precies in het ritme van het spel van haar broer deed.
Met een van aandacht vertrokken mond hield Leto op met de vertrouwde muziek en hij probeerde een lied dat zo oud was dat Gurney het zelfs nooit had gespeeld. Het was al oud toen de Vrijmans naar hun vijfde planeet trokken. De woorden waren de echo van een Zensunni-thema en hij hoorde ze in zijn geheugen terwijl zijn vingers aarzelend de wijs tokkelden.
A
'Natuurahaar schone vorm
Behelst een lieflijk wezen,
Men noemt dat welavergaan.
Zo geeft het stervend leven
Nieuw leven zijn bestaan.
Stil geweende tranen
Waarin de ziel zich vindt:
Nieuw leven geven ze,
Leven door pijn verlichta
Het scheidt van dat gezicht
Wat juist de dood verbindt.'
A
Toen hij de laatste noot aansloeg sprak Ghanima achter hem. 'Dat is een drabbig oud lied. Waarom speel je dat?' 'Omdat het past.' 'Speel je dat ook voor Gurney?' 'Misschien.'
'Hij zal het sombere onzin noemen.' 'Dat weet ik.'
Leto keek over zijn schouder naar Ghanima. Het verbaasde hem helemaal niet dat ze het lied en de woorden ervan kende, maar hij werd ineens overvallen door ontzag voor de enkelvoudigheid van hun tweelinglevens. Een van hen kon sterven en toch in het bewustzijn van de ander voortleven met elke gedeelde herinnering ongeschonden; zo na stonden ze elkaar. Hij merkte dat hij bang werd van het tijdloze web van die verbondenheid en hij maakte zijn blik los van de hare. Hij wist dat er gaten in het web zaten. Zijn angst kwam voort uit het jongste van die gaten. Hij voelde dat hun levens uiteen begonnen te groeien en hij vroeg zich af: Hoe kan ik haar vertellen over dat ding dat alleen mij is overkomen?
Hij tuurde over de woestijn en zag de diepe schaduwen achter de bacharansadie hoge, halvemaanvormige wandelende duinen die zich als golven over Arrakis verplaatsten. Dit was Kedem, het hart van de woestijn en tegenwoordig vertoonden zijn duinen zelden nog de onregelmatige sporen van het voorttrekken van een reuzenworm. De zonsondergang trok bloedige strepen over de duinen en gaf de schaduwen een vurig lichtende rand. Een havik die uit de karmijnrode hemel omlaag viel trok zijn aandacht toen hij in zijn vlucht een rotspatrijs greep.
Recht onder hem op de woestijnbodem groeiden planten in een overvloed van groene tinten, bevloeid door een qanat die gedeeltelijk in de open lucht liep en gedeeltelijk door dichte tunnels. Het water kwam uit reusachtige windvalspaarbekkens achter zijn rug op het hoogste punt van de rots. De groene vlag van de Atreides wapperde daar openlijk.
Water en groen.
De nieuwe zinnebeelden van Arrakis: water en groen.
Onder zijn hoge zitplaats spreidde zich een ruitvormige oase van beplante duinen uit, die al zijn aandacht samentrok in scherp Vrijmans bewustzijn. De schelle kreet van een nachtvogel klonk op van de rots onder hem en versterkte de indruk dat hij dit ogenblik beleefde vanuit een wild verleden.
Nous avons changA(c) tout cela, dacht hij, gemakkelijk terugvallend op een van de oude talen die Ghanima en hij onder elkaar gebruikten. 'Wij hebben dat allemaal veranderd.' Hij zuchtte. Oublier je ne puis. 'Ik kan niet vergeten.'
Achter de oase kon hij in dit afnemende licht het land zien dat de Vrijmans de 'Leegte' noemdenahet land waar niets groeit, het land dat nimmer vrucht draagt. Dat was allemaal aan het veranderen door water en het grote ecologische plan. Er waren nu plaatsen op Arrakis waar je het dikke fluwelen groen van beboste hellingen kon zien. Bossen op Arrakis! Sommige leden van de nieuwe generatie konden zich maar moeilijk voorstellen dat er onder die golvende groene heuvels zandduinen schuil gingen. Voor zulke jonge ogen was het geen schok om het vlakke lover van regenbomen te zien. Maar Leto merkte dat hij nu op de oude Vrijmanse manier dacht, achterdochtig jegens veranderingen en angstig in de aanwezigheid van nieuwe dingen.
Hij zei: 'De kinderen vertellen me dat ze hier nog zelden zandforel aan het oppervlak vinden.'
'Wat zou dat moeten betekenen?' vroeg Ghanima. Haar stem klonk een beetje geprikkeld.
'De dingen gaan nu heel snel veranderen,' zei hij.
Weer tsjirpte de vogel in de rotsen en de nacht viel over de woestijn zoals de havik op de patrijs was neergevallen. De nacht onderwierp hem vaak aan een bombardement van herinneringenaal die innerlijke levens eisten een ogenblik voor zichzelf. Ghanima maakte niet helemaal op dezelfde manier bezwaar tegen dit verschijnsel als hij. Maar ze kende zijn onrust en hij voelde haar hand vol medegevoel op zijn schouder.
Hij sloeg een heftig akkoord aan op de baliset.
Hoe kon hij haar vertellen wat er met hem aan de hand was?
In zijn hoofd zaten oorlogen, talloze levens die hun oeroude herinneringen bijeen pakten: gewelddadige ongelukken, zwoele liefde, de kleuren van vele plaatsen en gezichten... het verborgen verdriet en de laaiende vreugde van menigten. Hij hoorde treurdichten voor de lente op planeten die niet eens meer bestonden, groene dansen en het licht van een vuur, jammerkreten en hallo geroep, een oogst van gesprekken zonder tal.
Het bombardement was het slechtst te verdragen als hij zich bij het vallen van de avond buiten bevond.
'Moeten we niet naar binnen?' vroeg zij.
Hij schudde zijn hoofd en ze voelde de beweging en besefte uiteindelijk dat zijn zorgen dieper gingen dan ze had vermoed.
Waarom begroet ik zo vaak de avond bier buiten? vroeg hij zich af. Hij voelde niet dat Ghanima haar hand terugtrok.
'Je weet waarom je jezelf zo kwelt,' zei ze.
Hij hoorde de minzaam berispende toon. Ja, hij wist het. Het antwoord lag voor het grijpen in zijn bewustzijn: Omdat dat grote bekende-onbekende van binnen mij voortbeweegt als een golf. Hij voelde de branding van zijn verleden alsof hij op een surfplank reed. Hij had de over de tijd uitgespreide voorzienige herinneringen van zijn vader die alles overheersten, maar toch wilde hij ook alle herinneringen uit het verleden. Hij moest ze hebben. En ze waren zo ontzettend gevaarlijk. Dat wist hij nu helemaal met dit nieuwe dat hij aan Ghanima zou moeten vertellen.
De woestijn begon te glanzen onder het toenemende licht van de Eerste Maan. Hij staarde naar de schijn-onbeweeglijkheid van zandkrullen die zich uitstrekten tot in het oneindige. Niet al te ver lag links van hem de Dienaar, bodemrots die door zandstormen was afgeschuurd tot een lage, kronkelende vorm als een donkere worm die door de duinen trok. Op zekere dag zou de rots onder zijn voeten ook tot zo'n vorm afgesleten zijn en zou Vest Tabr niet meer bestaan, behalve dan in het geheugen van iemand zoals hij.
'Waarom staar je zo naar de Dienaar?' vroeg Ghanima.
Hij haalde zijn schouders op. In weerwil van de bevelen van hun voogden, gingen Ghanima en hij vaak naar de Dienaar. Ze hadden daar een geheime schuilplaats ontdekt en Leto wist nu waarom die plek hem zo lokte.
Onder hem glom een open stuk van een qanat in het maanlicht, de afstand ervan verkort door de duisternis; het oppervlak rimpelde door de bewegingen van de roofvissen die Vrijmans altijd in hun opgespaarde water uitzetten om de zandforellen eruit te houden.
aIk sta tussen vis en worm,' mompelde hij.
'Wat?'
Hij herhaalde het luider.
Ze sloeg haar hand voor haar mond, omdat ze er een vermoeden van kreeg waardoor hij bewogen werd. Haar vader had zo gehandeld; ze hoefde alleen maar in haar binnenste te kijken en te vergelijken.
Leto huiverde. Herinneringen die hem bonden aan plaatsen waar zijn lijf nooit was geweest, drongen hem antwoorden op vragen op die hij nooit had gesteld. Hij zag relaties en zich ontvouwende voorvallen op een reusachtig innerlijk scherm. De zandworm van Duin ging niet door water; water vergiftigde hem. Toch was hier in voorhistorische tijden water geweest. Witte gipspannen getuigden van vroegere meren en zeeA
Met een stem die nauwelijks luider klonk dan gefluister, zei hij: aIk weet wat er is gebeurd, Ghanima.'
Ze boog zich dichter naar hem toe. 'Ja?'
'De zandforel...'
Hij zweeg en zij vroeg zich af waarom hij steeds maar terugkwam op de haploA-de fase van de reuzenzandworm van de planeet, maar ze durfde hem niet te storen.
'De zandforel,' herhaalde hij, 'werd hier van ergens anders ingevoerd. Dit was toen een natte planeet. Ze vermenigvuldigden zich zo sterk dat de bestaande ecostelsels de capaciteit niet hadden om er iets aan te doen. Zandforellen sloten het beschikbare vrije water af en maakten deze planeet tot een woestijnplaneet... en dat deden ze om in leven te blijven. Op een planeet die droog genoeg was konden ze doorgaan naar hun zandwormfase.'
'De zandforel?' Ze schudde haar hoofd, niet omdat ze aan zijn woorden twijfelde, maar omdat ze de diepten waarin hij zulke informatie verzamelde niet wilde doorzoeken. En ze dacht: Zand-forel? In dit lichaam en ook in andere, had ze het kinderspel gespeeld, zandforel palen, ze net zolang plagen tot ze een vliesdunne handschoen vormden alvorens ze naar de doodsstil te brengen voor hun water. Het was moeilijk dit verstandloze kleine dier te beschouwen als de veroorzaker van enorme gebeurtenissen.
Leto knikte voor zich heen. Vrijmans hadden altijd al geweten dat ze roofvissen in hun waterbekkens moesten uitzetten. De haploA-de zandforellen verhinderden metterdaad dat grote hoeveelheden water zich dicht bij het planeetoppervlak verzamelden; in die qanat onder hem zwommen roofvissen. Hun zandworm-vector kon kleine hoeveelheden water wel verwerkenade hoeveelheid die gebonden voorkomt in het menselijk lichaam bij voorbeeld. Maar als ze geconfronteerd werden met grote watervolumes, sloegen hun chemische machinerieA
Ghanima voelde haar broer beven. 'Wat heb je gedaan?' vroeg ze.
Maar hij wilde zijn eigen openbarende gedachtetrein niet loslaten. 'Minder zandforellenade ecologische omvorming van de planeet...'
'Zij verzetten zich ertegen, natuurlijk,' zei ze en nu begon ze de angst in zijn stem te begrijpen en werd ze tegen haar wil in deze zaak betrokken.
'Als de zandforellen verdwijnen, verdwijnen ook de wormen,' zei hij. 'De stammen moeten gewaarschuwd worden.'
'Geen specie meer,' zei ze.
Woorden raakten slechts de toppen van het stelselmatige gevaar dat ze beiden zagen hangen boven het menselijk ingrijpen in de oude verhoudingen van Duin.
'Dat is wat Alia weet,' zei hij. 'Daarom verlustigt ze zich.'
'Hoe kan je daar zeker van zijn?'
aIk ben er zeker van.'
Nu wist ze absoluut wat hem dwars zat en ze voelde zich verkillen onder die wetenschap.
'De stammen zullen ons niet geloven als zij het ontkent,' zei hij.
Zijn opmerking raakte aan het voornaamste probleem van hun bestaan: welke Vrijman verwachtte wijsheid van een kind van negen? Alia, die elke dag verder van haar eigen innerlijke delen afgroeide, speelde daarop.
'We moeten Stilgar overtuigen,' zei Ghanima.
Als A(c)A(c)n man draaiden ze hun hoofd en staarden over de woestijn. Het was nu een ander oord, veranderd door enkele ogenblikken van bewustzijn. De menselijke bemoeienis met die omgeving was voor hen nooit duidelijker geweest. Ze voelden zich een integraal onderdeel van een dynamisch stelsel dat in een gevoelige evenwichtstoestand werd gehouden. Het nieuwe gezichtspunt bracht een echte verandering van hun bewustzijn teweeg waardoor ze overstroomd werden met waarnemingen. Zoals Liet-Kynes had gezegd was het heelal een plaats van voortdurend gesprek tussen dierlijke populaties. De haploA-de zandforel had tegen hen gesproken als een menselijk dier.
'De stammen zouden een gevaar voor het water wel begrijpen,' zei Leto.
'Maar dit gevaar gaat verder dan water. Het is eena' Ze zweeg omdat ze ineens de diepere betekenis van zijn woorden begreep. Water was op Arrakis het symbool voor de hoogste macht. In oorsprong bleven Vrijmans toch dieren voor bijzondere doeleinden, woestijn-overlevers, deskundigen op het gebied van beheersing onder omstandigheden van zware druk. En toen er water in overvloed kwam, ondergingen zij een vreemde symboolverandering, ook al begrepen ze de oude noodzaken nog wel.
'Je bedoelt een gevaar voor hun macht,' verbeterde ze hem.
'Natuurlijk.'
'Maar zullen ze ons geloven?'
'Als ze het zien gebeuren, als ze zien dat het evenwicht verstoord is.'
'Evenwicht,' zei zij en ze herhaalde de woorden van haar vader van lang geleden: 'Dat is wat mensen onderscheidt van een meute.'
Haar woorden riepen hun vader in hem wakker en hij zei: 'Economie tegen schoonheidaeen verhaal dat ouder is dan Sheba.' Hij zuchtte en keek haar over zijn schouder aan. 'Ik begin voorzienige dromen te krijgen, Ghani.'
Onwillekeurig hijgde ze.
Hij zei: 'Toen Stilgar ons vertelde dat onze grootmoeder was verlaatakende ik dat ogenblik al. Nu zijn ook mijn andere dromen verdacht.'
'Leto...' Met vochtige ogen schudde ze het hoofd. 'Voor onze vader kwam het later. Denk je niet dat het iets anders zou kunnen zijna'
aIk heb gedroomd dat ik gehuld in een pantser over de duinen snelde,' zei hij. 'En ik ben naar Jacurutu geweest.'
'Jacu...' Ze schraapte haar keel. 'Dat oude sprookje!'
'Het bestaat echt, Ghani! Ik moet die man die ze de Prediker noemen vinden. Ik moet hem vinden om hem te ondervragen.'
'Denk jij dat hij... onze vader is?' 'Vraag dat maar aan je zelf.'
'Het zou wel iets voor hem zijn,' gaf ze toe, 'maar...'
'De dingen waarvan ik weet dat ik ze zal doen, bevallen me helemaal niet,' zei hij. 'Voor het eerst van mijn leven begrijp ik mijn vader.'
Ze voelde zich buitengesloten van zijn gedachten en zei: 'De Prediker is misschien wel gewoon een oude mysticus.'
'Daar bid ik om,' fluisterde hij. 'O, hoe bid ik daarom!' Met een ruk boog hij zich naar voren en ging staan. De baliset zoemde in zijn hand toen hij zich bewoog. 'Was hij maar slechts GabriA
Ze draaide zich om en keek waar hij naar keek; zag de fosforescerende gloed van rottende plantengroei aan de rand van de vestplantages en verderop de soepele overgang in rijen duinen. Dat was een oord vol leven daar. Zelfs als de woestijn sliep, bleef er altijd wel iets in wakker. Ze voelde die helderheid en hoorde onder zich dieren drinken uit de qanat. Leto's onthulling had de nacht veranderd: dit was een levend ogenblik, een tijdstip om regelmaat te ontdekken in eeuwige verandering, een moment om die lange beweging van hun Terraanse verleden te voelen, die in zijn geheel lag ingekapseld in haar herinneringen.
'Waarom Jacurutu?' vroeg ze en de vlakke klank van haar stem verbrak de stemming.
'Waarom... ik weet het niet. Toen Stilgar ons de eerste keer vertelde hoe ze daar de mensen doodden en de plaats taboe verklaarden, dacht ik... wat jij dacht. Maar er dreigt nu gevaar van daar... en de Prediker.'
Ze antwoordde niet, vroeg ook niet of hij meer van zijn voorzienige dromen met haar wilde delen, en ze wist hoeveel hem dat over haar ontzetting vertelde. Die weg leidde tot Gruwel en dat wisten ze allebei. Het woord hing onuitgesproken tussen hen in toen hij zich omdraaide en over de rotsen terugliep naar de ingang van de vest. Gruwel.